CBS

Info Support traint CBS in gebruik van Team Foundation Server

Team Foundation Server (TFS) is het hart van Application Lifecycle Management (ALM). Voor de ALM-implementatie bij CBS was een belangrijke rol weggelegd voor Info Support, namelijk die van coach en opleider bij de ingebruikname. TFS is een geïntegreerd en transparant platform dat het traject van softwareontwikkeling stroomlijnt en waarmee multidisciplinaire ontwikkelteams flinke productiviteits- en kwaliteitswinst kunnen boeken.

Uitdaging

Het opleiden en coachen van de medewerkers van het CBS.

Doelgoep

Medewerkers van het CBS.

Resultaat

Een goede kennisbasis die zeker uitgebouwd gaat worden.

Gestandaardiseerd en geïntegreerd ontwikkelproces

Om greep te krijgen en te houden op het totale proces van softwareontwikkeling – van requirements tot beheer – moet het proces gestandaardiseerd en geïntegreerd plaatsvinden. “Een ontwikkelstraat moest dit mogelijk maken. Het hebben van verschillende ‘source-kluizen’ was niet efficiënt,” stelt Rouschop. Met de keuze voor TFS was een eerste stap gezet. Omdat de implementatie daarvan een complexe aangelegenheid is, werd Info Support gevraagd een projectleider en consultant te leveren om samen met medewerkers van CBS de inrichting van TFS te verzorgen. “Door de gezamenlijke inspanningen is nu alles ondergebracht in één systeem en hebben we onze werkwijzen, zowel voor nieuwbouw als beheer, hierop afgestemd.”

De training was echt op onze praktijk toegespitst. Omdat de consultant al langer bij ons was – vanwege de implementatie van TFS – had hij specifieke kennis van onze organisatie. En dat ging perfect samen met de meer theoretische kennis van de trainer.
Bianca Rouschop, portefeuillehouder ALM bij CBS

Verdere professionalisering van de softwareontwikkeling bij het CBS

Om TFS vruchtbaar te kunnen toepassen moest een groot aantal mensen worden opgeleid. Van de ICT-afdeling – met locaties in Heerlen en Den Haag – betrof het zo’n 80 medewerkers. “Daarnaast zijn ook projectleiders en product owners uit de business in het opleidingstraject meegenomen,” vertelt Rouschop. “TFS biedt ook hen diverse functionaliteiten en voordelen, bijvoorbeeld het bekijken van specificaties.” Naast het vastleggen van requirements zijn andere centrale onderdelen: releasemanagement, automatische ‘daily builds’, versiebeheer en testmanagement.

“Met andere woorden,” zegt Rouschop, “TFS maakt het mogelijk gestandaardiseerd en geïntegreerd te werken. Als je alles zo bij elkaar beziet, kan je zeggen dat we misschien wel op weg zijn naar continuous delivery. Maar hier zijn we vooralsnog bescheiden in.” Hoewel er over mogelijke vervolgstappen nog moet worden besloten, heeft Info Support tijdens een aparte sessie het management geadviseerd over de mogelijkheden voor verdere professionalisering van de softwareontwikkeling bij het CBS. “Zowel het management als medewerkers zijn heel enthousiast. Met het nu afgeronde traject hebben we een goede basis gelegd die we zeker verder willen uitbouwen,” geeft Rouschop aan.

Training aan multidisciplinaire groepen

In totaal verzorgde Info Support tien trainingen van vijf dagen. Deze werden gegeven aan multidisciplinaire groepen, bestaande uit ontwikkelaars, analisten, testers, architecten, projectleiders en product owners. Er werden zowel projectgroepen als beheerdersgroepen getraind. In de ochtend werd steeds aandacht besteed aan de theorie, ’s middags gingen de deelnemers op de eigen werkplek aan de slag met het geleerde.

De aanwezige trainer en consultant beantwoordden alle mogelijke opkomende vragen. Juist de combinatie van theorie en praktijk heeft Rouschop als heel waardevol heeft ervaren: “De trainer en consultant hadden een goede wisselwerking die het geheel heel sterk maakte. Het was zeker niet zomaar een standaardtraining.”

Multidisciplinaire groepen

Het CBS had er bewust voor gekozen de medewerkers in multidisciplinaire groepen, zoals ook in de teams, te trainen om de interactie tussen de verschillende disciplines op gang te brengen, “zodat ze begrip voor elkaars mogelijkheden en behoeften zouden krijgen,” aldus Rouschop. “Het is een enorm leuk traject geweest, met uitstekende resultaten.”

Rouschop vertelt dat het inplannen van de vijf dagen van elke training in ieders agenda moeilijk was: “Maar er heerste absoluut een ‘positieve vibe’. Dit kwam mede door de middagsessies op de werkplek. Zo kon je het geleerde toepassen in je eigen praktijksituatie, in je eigen tempo en met ondersteuning. Aan het eind van de trainingsweek had iedereen al de nodige ervaring opgedaan op de eigen werkplek en dat is zoveel prettiger dan na de training op je werkplek van start te moeten gaan.”

Rouschop is ook erg te spreken over de evaluatie die na elke training plaatsvond. Niet zozeer de evaluatie an sich als wel dat de relevante uitkomsten direct al in de volgende training werden doorgevoerd. “Hierdoor werd de training als het ware steeds doorontwikkeld. Maar het was niet zo dat de tiende training niet meer leek op de eerste, daarvoor stak het programma te goed in elkaar.”